Hieronder vindt u antwoord op de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact op met een van onze experts of stuur uw vraag in via het contactformulier.
Hieronder vindt u antwoord op de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact op met een van onze experts of stuur uw vraag in via het contactformulier.
Het Europees octrooi met eenheidswerking, kortweg het unitair octrooi, is een alternatief voor de bestaande procedure waarin een Europees octrooi in afzonderlijke landen wordt gevalideerd. Het betreft derhalve geen 'nieuw' octrooi maar een mogelijkheid om een reeds verleend Europees octrooi in één keer in alle UPC-landen geldig te maken.
Het unitair octrooi is een enkelvoudige (ondeelbare) rechtstitel die in alle UPC-landen werking heeft. Dit houdt in dat het unitair octrooi niet gedeeltelijk kan worden overgedragen voor afzonderlijke landen. Dit houdt ook in dat het unitair octrooi alleen bij een centrale rechtbank (het UPC) kan worden gehandhaafd. Het UPC zal dan ook de enige rechtbank zijn waar een houder van een unitair octrooi een inbreukvordering kan instellen. Binnen de oppositietermijn (9 maanden te rekenen vanaf de verlening van het Europese octrooi) kunnen derden het EOB verzoeken het unitair octrooi nietig te verklaren. Na afloop van de oppositietermijn is het UPC de enige rechtbank waar nietigheidsprocedures tegen een unitair octrooi aanhangig kunnen worden gemaakt. Een beslissing van het UPC heeft werking in alle UPC-landen.
Sinds 1 januari 2023 kunnen aanvragers verzoeken om uitstel van de beslissing tot verlening van een Europees octrooi. Het octrooi zal dan pas na inwerkingtreding van het nieuwe stelsel worden verleend, waarmee eenheidswerking voor het EP-octrooi beschikbaar komt.
Voor Europese octrooiaanvragen kan verder een vervroegd verzoek om eenheidswerking worden ingediend.
De sunrise periode biedt octrooihouders de gelegenheid om, nog voordat concurrenten een centrale nietigheidsprocedure bij het UPC in gang kunnen zetten, door middel van een opt-out ervoor te kiezen zich aan het UPC te onttrekken. Daarmee wordt het risico afgewend dat een Europees octrooi met een enkele beslissing nietig wordt verklaard in alle UPC-lidstaten waarin het op nationaal niveau was gevalideerd. Opt-outverzoeken kunnen vanaf 1 maart 2023 worden ingediend.
De Europese Commissie is van mening dat octrooien een essentieel onderdeel vormen van de Interne Markt, niet alleen om door innovatie groei te bewerkstelligen maar ook om de internationale concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven te vergroten. De effectiviteit, betaalbaarheid en rechtszekerheid van het octrooistelsel moesten daarom worden verbeterd. Om dat te bereiken moest een pan-Europese bescherming en geschillenbeslechting van octrooien voor geheel Europa in het leven worden geroepen, gegrondvest op twee pijlers: een EU-octrooi (het unitair octrooi) en een rechtbank inzake octrooigeschillen (het UPC).
In de meeste overeenkomstsluitende lidstaten komt er een nevenvestiging van het UPC in de vorm van ten minste één Lokale Afdeling. Er komen Lokale Afdelingen in Wenen, Brussel, Kopenhagen, Helsinki, Parijs, Düsseldorf, Hamburg, Mannheim, München, Milaan, Lissabon, Ljubljana en Den Haag.
In Stockholm komt er een Regionale Scandinavisch-Baltische Afdeling. Deze Afdeling gaat zaken uit Zweden, Estland, Letland en Litouwen behandelen. Daarnaast wijst elk van die landen instellingen aan waar zittingen in hun eigen land zullen plaatsvinden.
In Parijs en München en mogelijk Milaan zullen de drie Centrale Divisies gevestigd worden. In Milaan gaan mogelijk zaken worden behandeld met betrekking tot octrooien op het gebied van IPC-klasse (A) Menselijke behoeftes (farmaceutische producten) en (C) Chemie. In München zullen zaken met betrekking tot octrooien op het gebied van IPC-klasse (F) Werktuigbouwkunde worden behandeld. Zaken op alle overige technologische gebieden zullen door de Centrale Afdeling in Parijs worden behandeld. Deze Afdelingen zijn allemaal gerechten van eerste aanleg. In Luxemburg zal een Hof van beroep worden gevestigd.
De EU-lidstaten zijn de enige landen die zich bij de UPC Overeenkomst kunnen aansluiten. Op 19 februari 2013 ondertekenden 24 EU-lidstaten de Overeenkomst. Op 1 juni 2023 treedt het UPC in werking. Tegelijkertijd treedt ook het unitaire octrooistelsel in werking.
Het stelsel van het UPC en unitair octrooi gaat van start met de 17 hierboven genoemde UPC-landen.
Een aantal overeenkomstsluitende staten, waaronder Cyprus, Griekenland, Hongarije, Ierland, Slowakije en Tsjechië, heeft de Overeenkomst (nog) niet bekrachtigd. Zij kunnen in een later stadium alsnog een UPC-land worden.
Andere EU-lidstaten (zoals Spanje en Polen) hebben de UPC Overeenkomst niet ondertekend en zijn dus niet aangesloten.
Ongeacht of zij wel of niet bij het Europese Octrooiverdrag (EOV) zijn aangesloten, kunnen landen die geen EU-lid zijn, waaronder Noorwegen, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, zich niet aansluiten. Het Verenigd Koninkrijk is na de Brexit geen EU-lidstaat meer.
Voor octrooihouders wordt het makkelijker om een Europees octrooi te handhaven, aangezien dit in alle UPC-landen door middel van één enkele procedure verwezenlijkt kan worden. Een beslissing van het UPC heeft directe gevolgen voor het octrooi in alle UPC-landen. Afhankelijk van uw situatie kan dit voordelige maar ook nadelige gevolgen hebben in vergelijking met het huidige stelsel waarbij nationale rechters over octrooizaken beslissen.
Tijdens een overgangsperiode kunt u ervoor kiezen dat het huidige stelsel van nationale rechters (voortgezet) op uw Europese octrooi(en) van toepassing blijft. In dat geval dient u bij het UPC een zogenaamd opt-outverzoek in te dienen voor die octrooien die van de rechtsmacht van het UPC uitgesloten moeten blijven. In dat geval verandert er niets en zullen rechtszaken uitsluitend door de nationale rechters worden behandeld.
Afhankelijk van de rechtsvraag passen de gerechten van eerste aanleg en het Hof van beroep van het UPC het volgende recht toe:
- het Unierecht (de "Verordening betreffende het Unitair Octrooi" Verordening (EU) Nr. 1257/2012, en de "Verordening betreffende Vertalingen" Verordening (EU) Nr. 1260/2012);
- de Overeenkomst betreffende het Eengemaakt Octrooigerecht (UPC Overeenkomst);
- het Europees Octrooiverdrag (EOV);
- andere op octrooien van toepassing zijnde internationale overeenkomsten die bindend zijn voor alle Verdragsluitende Lidstaten (bijv. TRIPs).
In procedures voor het UPC zal nationale wetgeving slechts een ondergeschikte rol spelen.
In inbreukzaken ten aanzien van Europese of unitaire octrooien past het UPC de artikelen van de UPC Overeenkomst toe die betrekking hebben op directe inbreuk (artikel 25), indirecte inbreuk (artikel 26), beperking van de werking van een octrooi (artikel 27) en uitputting van rechten (artikel 29). Naar verwachting zal het Hof van beroep een belangrijke rol gaan spelen bij het duidelijk omschrijven van inbreuktoetsen ten aanzien van gelijkwaardigheid of indirecte inbreuk om harmonisatie tussen de bij het UPC aangesloten landen te bewerkstelligen.