Hieronder vindt u antwoord op de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact op met een van onze experts of stuur uw vraag in via het contactformulier.
Hieronder vindt u antwoord op de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact op met een van onze experts of stuur uw vraag in via het contactformulier.
Octrooien zijn vrij te raadplegen via websites zoals nl.espacenet.com, be.espacenet.com, worldwide.espacenet.com of www.google.com/patents. Bij het ontwikkelen van een nieuw product zou men via deze websites een uitgebreide studie kunnen doen naar welke rechten van derden er bestaan in het gebied waar men het nieuwe product wenst te vermarkten. Ook kan men bijhouden wat voor aanvragen er ingediend worden en beoordelen of deze relevant zijn voor de producten. Dit geeft een aardig beeld, maar het is ook mogelijk een professioneel 'third party right'-onderzoek te laten uitvoeren door een onderzoekspecialist die weet waar hij of zij moet kijken.
Een octrooi is een verbodsrecht. Men kan met een octrooi dus anderen beletten de uitvinding toe te passen, maar men heeft met het octrooi niet automatisch zelf het recht de geoctrooieerde uitvinding toe te passen. Het geoctrooieerde product kan bijvoorbeeld inbreuk maken op octrooien van derden, in welk geval het product niet vrij vermarkt kan worden. Het is aan te bevelen een 'rechten van derden'-onderzoek te (laten) doen, om vast te stellen of het product mogelijk inbreuk maakt op andermans rechten.
In Duitsland zijn bedrijven verplicht de markt in de gaten te houden, wat onder meer inhoudt dat deze bedrijven de IE-rechten van derden die mogelijk relevant zijn voor hun eigen producten en werkwijzen, moeten identificeren en analyseren.
Het kunnen aantonen dat de uitvinding werkt speelt een rol bij een aantal octrooieringsvereisten, met name nawerkbaarheid en inventiviteit. Nawerkbaarheid houdt in dat de uitvinding op zodanige wijze in de aanvraag moet zijn beschreven dat de vakman deze in de praktijk kan brengen. Hiervoor kan onder andere gebruik worden gemaakt van tekeningen en uitvoeringsvoorbeelden. Wanneer de inventiviteit berust op een bijzonder effect dan kan het ook nodig zijn om aan te tonen dat dit effect inderdaad bereikt wordt met de uitvinding. Ook hier kunnen uitvoeringsvoorbeelden van pas komen. Dergelijke voorbeelden worden vaak opgenomen in octrooiaanvragen op het gebied van de chemie en de life sciences.
De meeste landen hebben online een register waarin alle gepubliceerde aanvragen en verleende octrooien zijn geordend. In het register is ook zichtbaar of een aanvraag inmiddels verleend is, of wellicht geweigerd of teruggetrokken. Voor Europa is het register te vinden op https://register.epo.org/regviewer. Verder biedt Espacenet (www.worldwide.espacenet.com/) een breed overzicht van aanvragen en octrooien, uit de meeste landen ter wereld. Daar is ook voor veel landen informatie over de status van specifieke octrooirechten te vinden.
Soms kan dit zinvol zijn, mits de aanvraag niet gepubliceerd is, en de uitvinding ook niet op andere wijze openbaar is gemaakt. Dan is namelijk de in de aanvraag weergegeven kennis niet in het publieke domein terecht gekomen.
Natuurlijk kan het zijn dat er tussen het indienen van de eerdere aanvraag en het nogmaals indienen andere publicaties zijn geweest. Zo kan het gebeuren dat de later ingediende aanvraag niet nieuw of niet inventief is, waar de eerder ingediende aanvraag dat wel zou zijn geweest. Later indienen vergroot nu eenmaal de kans op schadelijke eerdere publicaties.
Voor het doen van een aanvraag, is het nodig een schriftelijke aanvraag voor octrooi op te (laten) stellen en in te dienen bij een octrooiverlenende instantie. Daarvoor is een beschrijving van de uitvinding nodig. Deze beschrijving moet de vakman in staat stellen de uitvinding na te werken. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van praktische voorbeelden en/of tekeningen. Verder moeten in de aanvraag een of meer zogeheten octrooiconclusies worden opgenomen, die de gewenste beschermingsomvang van de uitvinding bepalen. Een verder vereiste is een uittreksel van de aanvraag. Tenslotte dient uit de aanvraag duidelijk te zijn dat er een octrooi wordt aangevraagd. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een door de octrooiverlenende instantie beschikbaar gesteld formulier waarin men aanduidt dat men een octrooi wenst op basis van de bijgevoegde stukken (de hiervoor genoemde beschrijving, conclusies e.d.). Daarnaast dienen alle benodigde taksen te worden voldaan. Deze zijn afhankelijk van het land of de regio waar de aanvraag ingediend wordt.
Afhankelijk van waarvoor er octrooi wordt aangevraagd, kunnen er aanvullende vereisten zijn. Bevat de aanvraag sequenties van nucleotiden of aminozuren? Dan dient de beschrijving een lijst van deze sequenties te bevatten. Een aanvraag die niet aan de vereisten voldoet, wordt geweigerd.
Verder is het ook belangrijk dat men formeel het recht heeft de aanvraag in te dienen. Dat recht heeft men in beginsel wanneer men de uitvinder is. Of dit in de praktijk ook het geval is, hangt af van de specifieke situatie en nationaal recht. Volgens de Nederlandse en Duitse wet, bijvoorbeeld, gaat het recht voor werknemers in dienstverband, als het doen van uitvindingen tot hun werkzaamheden behoort, in principe over op de werkgever. In Duitsland wordt dit geregeld door de Wet op de Werknemersuitvindingen, die overigens ook een bezoldigingsrichtlijn bevat. Het is van belang goed gedocumenteerd te hebben hoe men rechthebbende is; dit hoeft men niet aan te tonen bij het indienen van de aanvraag, maar gebrekkige of ontbrekende documentatie kan later wel leiden tot disputen over wie rechthebbende is of zelfs tot ongeldigheid van het octrooi.
Het is aan te bevelen advies in te winnen van een octrooigemachtigde, een specialist in alle inhoudelijke en procedurele aspecten die bij het aanvragen van octrooi komen kijken.
De snelheid is sterk afhankelijk van waar men octrooi wenst te krijgen, welke procedure men volgt en hoe sterk de vinding is waarvoor men bescherming wenst.
Voor Nederlandse en Belgische octrooien is de verleningsprocedure zeer voorspelbaar. Circa anderhalf jaar na het indienen van de aanvraag wordt octrooi verleend. Dit octrooi is formeel niet getoetst op geldigheid, maar is wel voorzien van een nieuwheidsrapport met schriftelijke opinie afgeleverd door het Europese Octrooibureau (EOB). Op verzoek van de aanvrager kan het octrooi zelfs op een kortere termijn verleend worden. Wettelijk gesproken kan het octrooi verleend worden vanaf het moment dat de octrooiaanvraag aan alle formaliteiten voor de verlening van het octrooi voldoet.
De verleningsprocedure voor Duitse octrooien omvat wel een formele inhoudelijke beoordeling. De verleningsprocedure neemt gemiddeld drie jaar in beslag, mits er geen verzoeken om verlenging van de termijnen worden ingediend.
Voor Europese octrooiaanvragen (die ook voor Nederland, België en Duitsland verleend kunnen worden) duurt de verleningsprocedure gemiddeld twee jaar, al zijn er uitschieters naar meer dan 10 jaar bekend. Voor een belangrijk deel heeft de aanvrager invloed op de snelheid. Wanneer snel octrooi gewenst is, kan er bijvoorbeeld een verzoek om versnelde beoordeling gedaan worden.
Trage verleningsprocedures hebben voordelen. Er kunnen zo veel kosten worden uitgesteld. Een trage verleningsprocedure biedt ook langer mogelijkheden de commerciële waarde van de vinding in te schatten en de verleningsprocedure(s) daarop af te stemmen. Ook houdt men daarmee de concurrenten langer in onzekerheid over de precieze beschermingsomvang van het uiteindelijke octrooi.
Vertraging van de verleningsprocedure en uitstel van kosten is ook een belangrijke reden waarom internationaal georiënteerde organisaties ervoor kiezen om eerst een internationale aanvraag in te dienen (PCT-aanvraag) en op basis daarvan nationale/regionale aanvragen in te dienen. Hiermee kan maximaal 30 maanden uitstel worden verkregen.
Octrooiverleningsprocedures kunnen een aanzienlijke investering zijn. Aangezien een octrooi in essentie een nationaal recht is, dient zowel de verleningsprocedure als de instandhouding in elk land afzonderlijk afgewikkeld te worden.
In de eerste plaats zijn er kosten voor het opstellen en indienen van de aanvraag. Vaak liggen deze tussen de 6.000 en 10.000 euro, inclusief officiële taksen. In sommige landen, waaronder Nederland en België, hoeven er gewoonlijk geen verdere kosten gemaakt te worden tot aan verlening. Na verlening zijn wel jaarlijks zogeheten instandhoudingstaksen verschuldigd.
In veel landen, waaronder Duitsland, volgt echter een verleningsprocedure, met verdere kosten.
Wie octrooibescherming wenst in meerdere Europese landen, kiest meestal voor een zogeheten Europees octrooi. Dit is een kostenefficiënte en uniforme verleningsprocedure die centraal verloopt via het Europees Octrooibureau. Deze procedure geldt voor alle landen die zijn aangesloten bij het Europees Octrooiverdrag. Kosten voor het opstellen en indienen van de aanvraag en de procedure tot en met verlening kunnen sterk uiteenlopen, afhankelijk van de complexiteit en de duur van de procedure. Voor een Europese verleningsprocedure bedragen deze kosten gemiddeld ca. 20.000 euro. Na verlening van een Europees octrooi moet men kiezen in welke van de aangesloten landen het octrooi van kracht moet worden, waarvoor dan de benodigde formaliteiten worden afgehandeld (de zogenoemde validatie). Voor veel landen is bijvoorbeeld de vertaling van het octrooi of althans de octrooiconclusies vereist. Ook zijn er jaarlijks instandhoudingstaksen verschuldigd. De valideringskosten in Europa kunnen snel oplopen tot meer dan 1.000 euro per land. Veel bedrijven kiezen er daarom voor een verleend Europees octrooi in een beperkt aantal landen van kracht te laten worden, bijvoorbeeld in de landen met de grootste afzetmogelijkheden of in de landen waar de voornaamste concurrenten produceren.
Voor de verlening en instandhouding van octrooien in grote landen buiten Europa, zoals China, Japan of de VS, gelden vergelijkbare overwegingen.
Octrooien zijn verbodsrechten: met een octrooi kan men anderen beletten de uitvinding (bedrijfsmatig) toe te passen, maar een octrooi geeft niet automatisch het recht die uitvinding zelf toe te passen. Dit recht geldt maximaal 20 jaar, voor door de octrooihouder te bepalen landen naar keuze. Een alternatieve manier om de uitvinding te beschermen tegen toepassing door derden is bijvoorbeeld door de uitvinding geheim te houden. Dit is meestal goedkoper en er bestaat geen tijdslimiet, maar het resultaat is meer onzeker. Het biedt geen bescherming tegen reverse-engineering door concurrenten of tegen derden die onafhankelijk tot een vergelijkbare uitvinding komen. Bovendien kan een ex-werknemer de geheime kennis meenemen naar een concurrent. Tegen dat laatste biedt wetgeving op basis van Europese richtlijn, 2016/943/EU enig soelaas. Mocht men op grond van dergelijke wetgeving iets tegen gestolen of achterhaalde bedrijfsgeheimen willen ondernemen, dan is onder meer een goed registratiesysteem van die bedrijfsgeheimen nodig.
Diverse landen, waaronder Duitsland en China, kennen als alternatief voor een octrooi, naast geheimhouding, het zogeheten gebruiksmodel. In Duitsland staat dit bekend als ‘Gebrauchsmuster’. Het gebruiksmodel biedt dezelfde beschermingsomvang als een octrooi, maar is niet geschikt voor alle uitvindingen. Het kan met name een geschikt middel zijn voor de bescherming van producten, maar niet voor processen. Ook is de maximale duur van het recht in het algemeen korter. In Duitsland is de maximale beschermingstermijn 10 jaar. In tegenstelling tot een octrooi, wordt in Duitsland voor een gebruiksmodel echter geen inhoudelijk onderzoek verricht. Om die reden zijn de kosten voor een gebruiksmodel aanzienlijk lager dan die voor een octrooi.
Een octrooi biedt een recht om de geoctrooieerde uitvinding te handhaven tegen derden. Die bescherming is vaak het meest wenselijk in landen waar de aanvrager actief is.
Als de uitvinding een product is, dan is het wenselijk als dit product niet door derden in de aanvragers huidige of toekomstige afzetmarkt verkocht kan worden. Dat zijn dan ook de landen waar een octrooi wenselijk zou zijn. Denk ook aan landen met bijvoorbeeld havens waar veel producten overgeslagen worden, waarmee men vaak extra bescherming kan creëren in een heel achterland.
Een andere veel gebruikte strategie is octrooibescherming te nemen in een land waar de concurrentie zijn productiefaciliteit heeft.
Als de uitvinding een werkwijze is, dan is bescherming wenselijk waar een concurrent die werkwijze zou kunnen uitvoeren. Als de concurrent in land X produceert en de aanvrager in Nederland, België of Duitsland, dan is vaak bescherming in zowel land X als in Nederland, België of Duitsland wenselijk. Soms zijn concurrenten erg gebonden aan een locatie, en dan kan bescherming op die locatie voldoende zijn. Maar als er makkelijk uitgeweken kan worden, geldt dat minder.
Een eenvoudig antwoord op deze vraag bestaat dus niet. Het is geheel van de situatie afhankelijk waar een octrooi het meeste nut heeft. Over het algemeen wordt er een afweging gemaakt tussen kosten en plaatsen waar bescherming het meest zinvol is.