Op 9 juni is de nieuwe Wet bescherming bedrijfsgeheimen in werking getreden (gebaseerd op de Europese richtlijn, 2016/943/EU). Op grond van de wet kan worden opgetreden tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen. Wanneer een bedrijfsgeheim wordt geschonden, kan de houder op grond van de wet verschillende vorderingen instellen. Is de wet echt een goede stap voorwaarts voor bedrijven? Of zijn er toch te weinig mogelijkheden om te bewijzen dat er daadwerkelijk een bedrijfsgeheim geschonden is? Drie betrokkenen geven hun impressie van de nieuwe wet en de gevolgen daarvan.
Organisatorische maatregelen
Er is eindelijk duidelijkheid in de wetgeving. Vroeger moest aan de hand van een lappendeken van jurisprudentie worden beslist, nu is er eenzelfde wettelijke regeling voor alle EU-landen waar een rechter rekening mee moet houden. Ik ben er blij mee. Maar met alleen de wet ben je er als bedrijf nog lang niet. Je moet naast technische en contractuele, zoals een geheimhoudingsbeding in arbeidsovereenkomst, vooral organisatorische maatregelen treffen. En dat begint met het concreet aan de hand van een register vastleggen wat je bedrijfsgeheimen zijn. Zo leg je vast wie en wanneer de geheimen zijn ontwikkeld, wie ze beheert en wie er toegang heeft tot deze gegevens. Alleen zo kan je bij een exit-gesprek met een medewerker concreet maken welke gegevens niet elders mogen worden gebruikt. En sta je sterk bij een eventuele rechtszaak. Ik noem het trade secret asset management, gestructureerd je bedrijfsgeheimen registreren en onderhouden.
Paul Elst
Advocaat Pauls Law
Bedrijfsprocessen herzien
In een door innovatie gedreven wereldeconomie waarin de typische levenscycli van ideeën en uitvindingen alsmaar korter worden, neemt het belang van bescherming van bedrijfsgeheimen toe. Zo ook de interesse die ondernemingen aan de dag leggen voor samenwerking op gebied van R&D en licentiering van knowhow over de grens. Fragmentatie van het juridische landschap vormt echter een obstakel voor dergelijke trends en ontwikkelingen, en is onverenigbaar met het idee van vrij verkeer van goederen, arbeid en kennis. Richtlijn (EU) 2016/943 harmoniseert de vereisten voor bescherming van bedrijfsgeheimen (te spiegelen aan Artikel 39 TRIPS), beschermingsvrijstellingen (bijv. bij reverse engineering en klokkenluiden), correctiemaatregelen en instrumenten om geheimhouding te handhaven in juridische procedures. Een belangrijke stap voorwaarts, maar veel zal afhangen van wat de lidstaten met dit raamwerk zullen doen. Hoe dan ook zullen bestaande bedrijfsprocessen moeten worden herzien en waarschijnlijk ook geactualiseerd.
Dr. Stefan Dittmer
Partner Dentons Europe LLP, Berlijn
Innovatie aantoonbaar beschermd
Het is een misvatting te denken dat bedrijfsgeheimen onder de nieuwe wet automatisch beschermd zijn. Het is belangrijk dat bedrijven – die van de bescherming en de tools die deze regeling biedt gebruik willen maken – zich goed realiseren dat dit alleen werkt als zij kunnen aantonen dat zij 1) voldoende maatregelen hebben genomen om hun informatie echt geheim te houden en 2) die informatie onrechtmatig werd verkregen. Op basis van deze twee voorwaarden verwacht ik dat overeenkomsten waarin geheimhouding wordt geregeld – zoals non-disclosure agreements, maar bijvoorbeeld ook arbeidsovereenkomsten – belangrijker worden. Middels zo’n overeenkomst kan een onderneming immers aantonen dat zij haar informatie daadwerkelijk heeft beschermd, terwijl het schenden van de geheimhoudingsverplichting in zo’n overeenkomst, op onrechtmatig gebruik of openbaarmaking van zo’n bedrijfsgeheim duidt. Al met al een goede reden om de bestaande NDA en arbeidsovereenkomst tegen het licht te (laten) houden.
Annelies de Bosch Kemper-de Hilster
Advocaat V.O.