In een recente beslissing (T 307/03) heeft een Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau (EOB) bepaald dat niet meer dan één octrooi per uitvinding mag worden verleend.
De aanleiding voor deze beslissing was een zogenoemde afgesplitste octrooiaanvrage (divisional), die conclusies bevatte die breder waren dan de oorspronkelijke moederaanvrage.
Volgens de Kamer van Beroep volgt uit het Europees Octrooiverdrag dat er slechts één octrooi per uitvinding kan worden verleend. In het verdrag staat de bepaling dat het recht op een Europees octrooi “toebehoort aan de uitvinder of zijn rechtsopvolger”. De interpretatie van de Kamer van Beroep is dat de uitvinder het recht heeft op slechts één octrooi voor een bepaalde uitvinding. Als er eenmaal octrooi verleend is, is het recht op octrooi immers uitgeput. Dit zou gebaseerd zijn op het ne bis in idem-principe, een algemeen juridisch beginsel dat volgens deze Kamer van Beroep reeds eerder in octrooizaken is toegepast, namelijk bij de beoordeling of iemand die gerechtigd is in dezelfde zaak een tweede oppositie kon starten.
Niet geheel eensluidend
Waarom deze interpretatie zou volgen uit het aangehaalde artikel uit het verdrag, wordt niet duidelijk. Interessant is verder dat de drie officiële talen van het verdrag op dit punt niet geheel eensluidend zijn; de Engelse versie heeft het over right to a patent (met een onbepaald lidwoord), terwijl in de Duitse en de Franse tekst gesproken wordt over Recht auf das europëische Patent, respectievelijk droit au brevet europëen (juist met een bepaald lidwoord). Verder staat deze beslissing haaks op een oudere beslissing uit 2000 (T 587/98). Hierin werd nog bepaald dat er geen uitdrukkelijke of impliciete bepaling is in het Europees Octrooiverdrag die verbiedt dat conclusies in een afgesplitste aanvrage breder zijn dan in de aanvrage waarvan deze is afgesplitst.
Vanwege deze conflicterende uitspraken ligt het in de lijn der verwachting dat de Grote Kamer van Beroep zich binnenkort over deze kwestie buigt. Hetzij omdat de president van het EOB daarom verzoekt, hetzij omdat een vergelijkbare zaak wordt doorverwezen.