Een onderzoeksvrijstelling is een bepaling in de octrooiwetgeving die onderzoekers toestaat om Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) uit te voeren op geoctrooieerde uitvindingen zonder inbreuk te maken op de rechten van de octrooihouder. In België was de onderzoeksvrijstelling tot en met 31 mei 2023 een van de ruimste in Europa.
Deze vrijstelling omvatte alle handelingen die voor wetenschappelijke doeleinden werden verricht en liet voldoende ruimte voor O&O-activiteiten die waren vrijgesteld van octrooi-inbreuk. Vanaf 1 juni 2023 is de onderzoeksvrijstelling in België afgestemd op die in de UPC-overeenkomst en de vrijstelling omvat niet langer O&O-handelingen die met behulp van een geoctrooieerde uitvinding worden verricht. Naast de bovenstaande vrijstelling voor wetenschappelijk onderzoek kende de Belgische wetgeving reeds voor 1 juni 2023 brede bepalingen die specifiek gericht waren op O&O voor geneesmiddelen met als doel een snelle marktintroductie van geneesmiddelen mogelijk te maken. Deze zogenoemde Bolar-vrijstelling liet (pre)klinische proeven tijdens de looptijd van octrooien toe. Soortgelijke bepalingen zijn geïmplementeerd in de UPC-overeenkomst, maar hierin zijn deze beperkt tot generieke en biosimilaire producten (de zogenoemde klassieke Bolar-vrijstelling).
Niet-generieke en niet-biosimilaire geneesmiddelen
Niet-generieke en niet-biosimilaire geneesmiddelen vallen niet onder de klassieke Bolarvrijstelling, wat betekent dat klinische proeven met innovatieve geneesmiddelen die onder de ‘oude’ Belgische onderzoeksvrijstelling vrijliepen, vanaf 1 juni 2023 niet meer onder de nieuwe gewijzigde onderzoeksvrijstelling vallen, noch onder de klassieke Bolar-vrijstelling. Onder het UPC-akkoord zijn alle UPC-lidstaten verplicht om een minimale harmonisatie na te leven, maar laat hen toe te voorzien in een ruimere Bolar-vrijstelling. Dit gebeurde onder andere in België, Frankrijk en Duitsland (Nederland behield de klassieke Bolar-vrijstelling). België wilde een Bolar-vrijstelling die ook O&O van innovatieve geneesmiddelen dekt. Daarom werd een verdere wijziging doorgevoerd en vanaf 1 juni 2023 is de nieuwe Belgische onderzoeksvrijstelling (de zogenoemde ‘Bolar+’- vrijstelling) van toepassing die O&O van innovatieve geneesmiddelen omvat. Voor nationale Belgische octrooien lijkt de situatie eenvoudig. De Belgische rechtbank moet hiervoor de nationale wetgeving toepassen en de brede Belgische bepaling zal worden toegepast.
‘Bolar+’-vrijstelling
Onder het UPC-akkoord zijn alle UPC-lidstaten verplicht om een minimale harmonisatie na te leven, maar laat hen toe te voorzien in een ruimere Bolar-vrijstelling. Dit gebeurde onder andere in België, Frankrijk en Duitsland (Nederland behield de klassieke Bolar-vrijstelling). België wilde een Bolar-vrijstelling die ook O&O van innovatieve geneesmiddelen dekt. Daarom werd een verdere wijziging doorgevoerd en vanaf 1 juni 2023 is de nieuwe Belgische onderzoeksvrijstelling (de zogenoemde ‘Bolar+’- vrijstelling) van toepassing die O&O van innovatieve geneesmiddelen omvat.
Voor nationale Belgische octrooien lijkt de situatie eenvoudig. De Belgische rechtbank moet hiervoor de nationale wetgeving toepassen en de brede Belgische bepaling zal worden toegepast.
Eenheidsoctrooi
Vanaf 1 juni 2023 is het mogelijk om een eenheidsoctrooi aan te vragen zodra een Europees octrooi is verleend. Deze Europese octrooien met eenheidswerking kunnen uitsluitend worden gehandhaafd via het UPC, dat zich zal baseren op de (beperktere) klassieke Bolar-vrijstelling. In het kader van Europese octrooien met eenheidswerking, zal een bedrijf dat activiteiten met innovatieve geneesmiddelen uitvoert in België naar verwachting geen beroep kunnen doen op de Belgische ‘Bolar+’-vrijstelling.