In een bezwaarprocedure bij de Grote Kamer van Beroep (GKB) van het Europees Octrooibureau (EOB) is gewezen op vooringenomenheid van de voorzitter van de GKB. Deze voorzitter is namelijk tevens vicepresident van het directoraat-generaal 3 (DG3) – waar alle kamers van beroep (KB) onder vallen – en daarnaast bestuurslid van het EOB. Sinds 1985 is het overigens gebruikelijk dat de vicepresident van de DG3 tevens de voorzittersfunctie van de GKB bekleedt.
De Kamer van Beroep (KB) had in bovenstaand geval een doorverwijzing van het besluit aan de GKB niet toegestaan, omdat is opgedragen het aantal bezwaarprocedures te verminderen. Deze instructie is mede door de vicepresident van DG3 gegeven. In een voorlopig besluit van de GKB werd in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de voorzitter deze partijdigheid erkend (R19/12).
Fundamenteel probleem
Dit besluit en/of de beëindiging van de functie van de vicepresident van de DG3 in bestuurscommissies lossen het fundamentele probleem evenwel niet op. Dat probleem is namelijk dat de KB’s onderdeel zijn van het EOB en daarmee over hun eigen bestuurshandelingen beslissen. Het probleem van de ontbrekende scheiding der machten kan alleen worden opgelost door een afsplitsing van de KB als zelfstandige autoriteit. Dat is bijvoorbeeld in Duitsland in 1950 door de oprichting van de octrooirechtbank gebeurd. Voor een Europabrede oplossing moeten de 38 lidstaten met een wijziging van de Europese octrooiovereenkomst instemmen. Hoewel hierover al in 2004 overeenstemming was bereikt binnen het EOB, heeft de beslissende conferentie hierover van de lidstaten nooit plaatsgevonden.
Grondwettelijke klachten
Op nationaal gebied is dit onderwerp ook actueel: er zijn op dit moment bij het Nederlandse, Britse en Duitse gerechtshof diverse grondwettelijke klachten in behandeling die te maken hebben met het ontbreken van rechterlijk toezicht. Bovendien heeft Spanje een nietigheidsberoep ingediend tegen het Eenheidsoctrooi van het Hof van Justitie van de Europese Unie (C-146/13). Ook hier maakt het argument van ontbrekend rechterlijk toezicht op besluiten van het EOB deel uit van dit beroep.