Volgens het Belgische vergoedingsstelsel – ‘rechtsplegingsvergoeding’ – bij rechtszaken, worden advocatenkosten van de winnende partij verhaald op de verliezende partij. De rechtsplegingsvergoeding is gestaffeld en gemaximeerd afhankelijk van de hoogte van de in het geding zijnde vordering.
Het Hof van Beroep in Antwerpen heeft hierover twee prejudiciële vragen gesteld (C-57/15 United Video Properties Inc vs Telenet NV). Het stelsel zou in strijd zijn met Artikel 14 van de EU Handhavingsrichtlijn (‘Enforcement Directive’) voor IE.
Het Europese Hof van Justitie oordeelde daarop dat een dergelijk gestaffeld systeem van rechtsplegingsvergoeding weliswaar mag, maar dat de vergoeding een aanzienlijk deel van de kosten “redelijk en evenredig” dient te dekken. Dit kan het voor buitenlandse partijen interessanter maken om in België te gaan procederen, omdat ze, in geval van winst, waarschijnlijk meer kosten kunnen terugvorderen. De kosten van een octrooigemachtigde vallen daar ook onder.