Spring direct naar de hoofdnavigatie of de inhoud

Van wie is de uitvinding in België?

Uitgangspunt in België is dat het recht op octrooi toekomt aan de uitvinder of zijn rechtverkrijgende.

De rechtverkrijgende kan de werkgever zijn in het geval de werknemer de uitvinder is. Echter, in tegenstelling tot in Nederland, is er in de Belgische octrooiwet geen mechanisme opgenomen voor werknemers, onderzoeker of studenten die uitvindingen doen. In Vlaanderen bestaan wel decretale regelingen voor universiteiten en hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. Deze regelingen bepalen in hoofdzaak dat het recht op octrooi toekomt aan de universiteit of hogeschool waarmee de uitvinder verbonden is. Voor werknemers of freelancers geldt dat dit moet worden afgesproken in de (arbeids)overeenkomst tussen de twee partijen. Omdat dit niet altijd gebeurt, is er jurisprudentie ontwikkeld over de vraag met betrekking tot het recht op octrooi.

Drie typen uitvindingen
In de Belgische jurisprudentie zijn drie typen uitvindingen ontwikkeld om te bepalen aan wie, werkgever of werknemer, het recht op octrooi toekomt: de dienstuitvinding, de vrije uitvinding of de gemengde (of afhankelijke) uitvinding:

  1. Dienstuitvinding
    De dienstuitvinding is het resultaat van een onderzoekstaak die tot de gewoonlijke, of speciaal opgedragen, taken van de werknemer behoort, kortom het is een uitvinding die voortvloeit uit het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst. De werkgever verwerft het recht op octrooi op deze uitvinding.
  2. Vrije uitvinding
    Een vrije uitvinding is een uitvinding die niets te maken heeft met het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst en daar helemaal los van staat. De werknemer heeft dan als uitvinder het recht op het aanvragen van het octrooi.
  3. Gemengde uitvinding
    De gemengde uitvinding daarentegen is het resultaat van eigen inspanning van de werknemer, los van de arbeidsovereenkomst, maar met inbreng van de werkgever, bijvoorbeeld door het gebruik van machines, een werkplaats, materiaal of knowhow, al dan niet met toestemming van de werkgever. Voor de gemengde uitvinding is het niet zonder meer duidelijk wie het recht op octrooi verwerft voor deze uitvinding. Dit hangt af van de omstandigheden van de zaak en zal, in geval van geschil, uiteindelijk door de rechter worden bepaald.

Vanzelfsprekend houdt de uitvinder te allen tijde het recht om als uitvinder te worden vermeld op de octrooiaanvraag.

Arbeidsovereenkomst
Bij het ontbreken van een wettelijk kader voor uitvindingen gedaan door een werknemer is het dus van belang om dit goed te regelen in de arbeidsovereenkomst. Bepalingen in de arbeidsovereenkomst die automatisch regelen dat de rechten op enige uitvinding van de werknemer overgaan op de werkgever zijn echter niet afdwingbaar op vrije uitvindingen. Die behoren toe aan de werknemer-uitvinder. Bij gemengde uitvindingen is de jurisprudentie verdeeld over de algemene toepasbaarheid van dergelijke automatische bepalingen.

Ook indien uw onderneming beroep doet op freelancers die als het ware in uw bedrijf werken, is er geen algemene wettelijke regeling. Ook hiervoor geldt dat in de overeenkomst tussen de twee partijen duidelijke afspraken moeten worden gemaakt met betrekking tot het recht op octrooi in het geval van een door de freelancer gedane uitvinding.

Hoe is dit alles geregeld in Nederland en Duitsland?
Hiervoor verwijzen wij u graag door naar onze Nederlandse en Duitse nieuwspagina’s. U kunt ook contact opnemen met Annelies de Bosch-Kemper (Nederland), of Bettina Hermann (Duitsland).

Bekijk ook deze experts

Annemie Jaeken

Annemie Jaeken

  • Europees, Nederlands en Belgisch octrooigemachtigde, European Patent Litigator
  • Partner
Mohammad Ahmadi Bidakhvidi

Mohammad Ahmadi Bidakhvidi

  • Europees en Nederlands octrooigemachtigde, European Patent Litigator
  • Associate
Meer experts