Het sturen van een sommatiebrief is soms een effectief middel om je recht te halen. Maar als die brief gebaseerd is op niet-bestaande IE-rechten, kan er onder omstandigheden sprake zijn van onrechtmatig handelen.
Dat kan weer leiden tot een zogeheten wapperverbod. In de praktijk spreekt de rechter zo’n wapperverbod met enige regelmaat uit. Zo ook recentelijk in een zaak over scheepsankers. In de desbetreffende zaak meende de firma Vrythof, producent van scheepsankers, dat de ankers van concurrent Mooreast inbreuk maakten op haar IE-rechten. Vrijthof schreef daarom klanten van Mooreast hierover aan. In deze ‘wapperbrief’ werd gesuggereerd dat Vrythof eerder IE-rechtszaken tegen inbreukmakers had ondernomen én gewonnen. Mooreast stapte daarop naar de rechter om via een kort geding een verbod af te dwingen op het uiten van onrechtmatige sommaties door Vrythof.
Zorgvuldig wapperen
‘Wapperen’ met IE-rechten is volgens eerdere rechterlijke uitspraken onrechtmatig wanneer een sommatie onterecht blijkt én de schrijver van de sommatiebrief weet of dient te beseffen dat er een ‘serieuze, niet te verwaarlozen kans’ bestaat dat zijn recht geen stand zal houden of dat geen sprake is van inbreuk.
De rechter oordeelde in deze zaak dat Vrythof in haar brief de indruk had gewekt dat zij zich op IE-rechten beriep. Vrythof stelde immers dat zij met succes tegen derden had opgetreden in IE-rechtszaken. Daarnaast stelde de rechter vast dat Vrythof niet over IE-rechten beschikt, zoals auteursrechten. En verder: dat Mooreast schade leed doordat afnemers door de sommatiebrief zouden afhaken.
De schrijver van een sommatiebrief moet dus zorgvuldig te werk gaan. Vooral in een op het eerste oog minder sterke zaak doet hij er wijs aan de brief niet zomaar aan klanten van een wederpartij te sturen. De schade die dit kan veroorzaken komt dan immers als een boemerang bij de afzender terug.