Spring direct naar de hoofdnavigatie of de inhoud

Amerikaans hooggerechtshof verscherpt duidelijkheideis voor octrooibescherming

De duidelijkheid die derden moeten hebben over wat zij mogen doen zonder inbreuk te maken op een octrooi is een essentieel aspect van het functioneren van het octrooisysteem. In de VS kan gebrek aan duidelijkheid op dit punt een reden zijn om een octrooi ongeldig te verklaren.

De rechtspraak was daar de laatste jaren terughoudend mee: alleen als de verleende bescherming onoplosbaar dubbelzinnig was kon dit tot ongeldigverklaring leiden. Het Amerikaanse hooggerechtshof heeft in de zaak Nautilus vs. Biosig echter beslist dat dit criterium te vriendelijk is voor octrooihouders. De rechtspraak moet nu op zoek naar een nieuw criterium dat meer recht doet aan de zekerheid van derden.

Rol van duidelijkheid in het functioneren van het octrooisysteem
Bij de evaluatie van het functioneren van het octrooisysteem hebben beleidsmakers aangegeven dat op het punt van de duidelijkheid van de omvang van het octrooimonopolie verbeteringen nodig zijn. De kritiek is dat er teveel vaagheid werd toegestaan die leidt tot economisch schadelijke onzekerheid en dat deze wordt geëxploiteerd door partijen die royalty’s opstrijken zonder bij te dragen aan innovatie.

Octrooiwetten vereisen dat een octrooi een nauwkeurige aanwijzing geeft van hetgeen waarvoor een uitsluitend recht verleend is. Hiermee worden de grenzen van dit recht worden aangegeven. In Nederland wordt zo’n nauwkeurige aanwijzing een “conclusie” genoemd en in de VS een “claim”. In de meeste landen ziet de octrooiverlenende instantie er vóór octrooiverlening op toe dat de claim voldoende duidelijk is. Het huidige beleid is om de beoordeling van de duidelijkheid van claims te verscherpen.

Beoordeling van duidelijkheid
In de zaak Nautilus vs Biosig ging het om een claim die onder meer vereiste dat twee electroden zich in een “spaced relationship” op een handgreep van een hartmonitor bevonden. De rechtbank verklaarde de claim ongeldig omdat niet bleek wat de “space” moest zijn en er zelfs geen parameters voor gegeven werden.

In Europa wordt beoordeling van duidelijkheid volledig aan de octrooiverlenende instantie overgelaten: een gebrek op dit punt is na verlening geen grond om het octrooi ongeldig te verklaren. In de VS heeft de rechter deze macht echter wel. Daarbij is een evenwicht nodig tussen verschillende belangen. Enerzijds is het belangrijk dat het octrooi derden zoveel mogelijk in staat stelt om te weten hoever de bescherming gaat. Anderzijds onderkent de rechter dat een vereiste van absolute nauwkeurigheid onredelijk is tegenover de octrooihouder, alleen al omdat dit uit taalkundig oogpunt onhaalbaar is. Anders zou het wel erg gemakkelijk worden voor inbreukmakers om vrijelijk gebruik te maken van andermans uitvindingen door geringe onnauwkeurigheden aan te grijpen om een claim ongeldig te later verklaren.

Het hof van beroep in de VS had dit soort aanvallen op claims afgesneden door te bepalen dat een octrooi alleen ongeldig was als er ook achteraf, na beschouwing van het octrooi als geheel en de verleningsgeschiedenis, helemaal geen uitleg van de beschermingsomvang mogelijk was. Het hooggerechtshof besliste dat dit de zekerheid voor derden te kort deed. In het licht van het octrooi als geheel en de verleningsgeschiedenis moest een claim een vakman minstens redelijke zekerheid geven. Het hooggerechtshof liet het aan de lagere rechter om een nauwkeurige aanwijzing van de criteria hiervoor te geven.

Gevolgen
Het VS hooggerechtshof heeft de laatste jaren een lange reeks uitspraken op octrooigebied gedaan waarin het lagere specialistische hof van beroep voor octrooien telkens is teruggefloten. De huidige uitspraak is daar één van. Eén van de oorzaken van deze trend lijkt te liggen in publieke kritiek op de manier waarop het octrooisysteem in de VS werkt. Het heeft vooral kwaad bloed gezet dat octrooitrollen inkomsten vergaren uit royalty’s op veel toegepaste technologie op basis van octrooien waarvan men vindt deze niet bijgedragen hebben aan de ontwikkeling van die technologie. Dit zou inmiddels meer dan de helft van de octrooirechtzaken betreffen, waarmee een jaaromzet van zo’n 30M$ gemoeid zou zijn, tegen een kostenpost voor de industrie van 80 M$ per jaar. De huidige uitspraak kan dit beperken, maar zal het niet oplossen.

Aan de andere kant valt niet te hopen dat echt innovatieve bedrijven door deze uitspraak bescherming zullen mislopen louter als gevolg van mogelijke onduidelijkheden. Men moet zich bedenken dat vrijwel elke octrooirechtzaak draait om uitleg van betekenis van termen in een claim, waarbij de beweerde inbreukmaker een uitleg verdedigt waar zijn product niet onder valt. Het vonnis in een dergelijke rechtszaak vraagt een keuze van een uitleg. Als alleen al het bestaan van redelijke argumenten voor verschillende uitleg tot nietigheid zou leiden dan zou dat veel bestaande rechtszaken radicaal in het nadeel van de octrooihouder beslissen.