Een aantal bedrijven heeft een oproep gedaan aan de groep EU lidstaten die werkt aan regels voor een Europees Octrooigerecht (unified patent court), om de rechter richtlijnen te geven om minder snel een verbod op octrooiinbreuk uit te spreken. Het Europees Octrooigerecht wordt een rechtbank die voor al die landen tegelijk over inbreuk op en geldigheid van octrooien kan beslissen. Over het wettelijke kader van deze rechtbank is al eerder beslist (Raad van ministers van de EU: Agreement on a unified patent court). Maar voordat de rechtbank van start kan, moeten nog regels voor de uitvoering van rechtszaken worden vastgesteld.
Rem op verbod op inbreuk
Een aantal grote bedrijven, waaronder Adidas. Apple, Google, Microsoft en Samsung hebben een oproep aan de lidstaten gedaan om in deze regels richtlijnen op te nemen – om inbreukzaken te schorsen als nog niet over de geldigheid beslist is, en verder – om geen verbod op inbreuk uit te vaardigen als dat niet proportioneel is.
Met dat laatste wordt bedoeld dat een verbod niet gerechtvaardigd is in het geval van een octrooi op een relatief onbelangrijk aspect van een complex product, of wanneer het de octrooihouder er alleen om te doen is om zijn onderhandelingspositie over royalty’s te versterken.
De achtergrond van deze oproep is dat de bedrijven vrezen voor misbruik door “principeloze” partijen om onredelijke royalty’s af te dwingen. Daarbij wordt gedacht aan “octrooitrollen”, ook wel Patent Assertion Entities (PAEs) genoemd. De bedrijven verwijzen naar een recent rapport van het Witte Huis. In dat rapport wordt geschat dat bedrijven 29 miljard dollar per jaar aan PAEs kwijt zijn, een bedrag dat grotendeels verloren is voor innovatie, en dat PAEs verder meer dan de helft van de octrooirechtspraak veroorzaken. Ook wijzen de bedrijven erop dat het innovatieve bedrijfsleven mogelijk (delen van) Europa zal mijden als de regels voor de rechtbank geen goede richtlijnen bevatten.
Politieke haalbaarheid?
De problemen die de bedrijven te berde brengen zijn een gevolg van het feit dat de groep EU -lidstaten de gevraagde richtlijnen niet in het Agreement on a unified patent court hebben willen vastleggen. Grote industrietakken zijn namelijk huiverig voor een proportionaliteitseis aan een verbod. De mogelijkheid van een verbod zonder oordeel over geldigheid is in de Agreement on a unified patent court opengelaten als gevolg van een meningsverschil tussen Duitsland, dat sterk hecht aan gescheiden rechtszaken over geldigheid en inbreuk, en andere landen waar men deze onderwerpen juist gewoonlijk in één rechtszaak beslist. De Agreement on a unified patent court stelt Duitse afdelingen van dit court in staat om de oude Duitse praktijk te blijven volgen en afdelingen in andere landen om de oude lokale praktijk daar te blijven volgen. Zonder deze mogelijkheid was de Agreement on a unified patent court waarschijnlijk nooit tot stand gekomen.
Het is de vraag of de EU-lidstaten zullen accepteren dat dergelijke politiek gevoelige onderwerpen in dit stadium alsnog via de achterdeur van richtlijnen in de regels voor de octrooirechtbank zullen worden vastgelegd. Een meningsverschil hierover zou de datum waarop de octrooirechtbank aan de slag kan (voorlopige schatting 1 januari 2015) flink kunnen vertragen.