Niet alleen over woordmerken kunnen geschillen bestaan tussen partijen. Ook over ‘zuivere’ beeldmerken (beeldmerken zonder enig woordelement) wordt regelmatig geprocedeerd. Zo ondervond ook BinckBank, toen zij haar beeldmerk probeerde te registreren in het Benelux merkregister.
1. Welke partijen stonden tegenover elkaar?
De in de VS gevestigde onderneming E-Trade Financial Corporation (E-Trade), een financiële dienstverlener die ook in de EU actief is en BinckBank, de Nederlandse beleggersbank.
2. Waar ging het exact over?
In 2012 vroeg BinckBank merkbescherming aan voor haar beeldmerk. Daar was E-Trade het niet mee eens. De reden: het beeldmerk van BinckBank zou verwarring wekken met het beeldmerk van E-Trade. E-Trade maakte dan ook bezwaar tegen de merkaanvraag van BinckBank bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Die instantie stelde BinckBank overigens in het gelijk, en oordeelde dat er geen verwarring kon bestaan tussen de beeldmerken. Voor E-Trade aanleiding om in hoger beroep te gaan bij het Hof Den Haag.
3. Wat was de uitspraak?
Ook het Hof Den Haag oordeelde dat er geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar tussen de beeldmerken. In lijn met de rechtspraak binnen de EU, moeten conflicterende merken vanuit visueel, auditief en begripsmatig oogpunt worden vergeleken.
Visueel is er geen sprake van overeenstemming tussen de merken. Het beeldmerk van E-Trade bestaat uit ‘twee symmetrische pijlpunten die elkaar in de punt overlappen en die samen een stervormig geheel vormen’. Volgens het Hof blijven de pijlpunten als twee afzonderlijke onderdelen duidelijk zichtbaar door het gebruik van twee verschillende kleuren, paars en groen. Het aantal uiteinden is zes. Het merk van BinckBank bestaat juist uit één geheel, met vijf uiteinden, en doet denken aan de ventilator of propeller, doordat de uiteinden breder zijn. Door de vormgeving wordt het beeldmerk van BinckBank, anders dan dat van E-Trade, een ‘ronde dynamiek’ toegedicht: de ventilator of propeller lijkt immers rond te draaien. Voor het Hof Den Haag is ook van belang dat er in de afgelopen elf jaar dat BinckBank haar beeldmerk heeft gebruikt geen verwarring is opgetreden – kennelijk valt het met het verwarringsgevaar wel mee.
4. Wat kunnen we ervan leren?
Gevaar voor verwarring tussen beeldmerken ligt niet snel op de loer, zoals ook blijkt uit het oordeel van het Hof. De vrijheid bij het ontwerp en de vormgeving van een beeldmerk is groot, zodat er al snel sprake zal zijn van relevante verschillen tussen de merken. Daar komt bij dat de interpretatie van de rechter een grote rol speelt bij de vergelijking van zuivere beeldmerken. Die interpretatie is per definitie subjectief. De louter (oppervlakkige) visuele of begripsmatige gelijkenis volstaat dus niet in de praktijk om een gevaar voor verwarring aan te nemen.