De nieuwe Belgische octrooiwet van 10 januari 2011 wordt naar verwachting in het najaar van 2014 van kracht. Als boek XI wordt de nieuwe wet ingepast in het Wetboek Economisch Recht.
De nieuwe octrooiwet voorziet onder meer in het digitaal indienen van een octrooiaanvraag. Ondertussen hebben de Nederlandse, Belgische en Luxemburgse diensten voor Intellectuele Eigendom onder toezicht van het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom het initiatief genomen voor het Benelux Patent Platform (BPP).
Dit BPP zal als eerste worden ingevoerd in België. Voor Nederland zal het BPP op termijn het huidige door het EPO ondersteunde platform van Octrooicentrum Nederland vervangen. Voor België en Luxemburg biedt het een springplank voor verdere automatisering en digitalisering. De livegang van het BPP is voorzien op 22 september 2014. Omdat het BPP een aantal functionaliteiten bevat die mogelijk worden door de nieuwe Belgische octrooiwet, zal deze wet op dezelfde dag in werking treden.
Harmonisatie Belgische octrooiwet
De nieuwe Belgische octrooiwet maakt niet alleen het online indienen van Belgische, Europese en internationale octrooiaanvragen mogelijk. Ook andere aspecten worden door de nieuwe wet meer in lijn gebracht met de octrooiwetgeving van omringende landen. Zo zal de publicatie vanaf najaar 2014 standaard zo kort mogelijk na 18 maanden vanaf de eerste indieningsdatum plaatsvinden, onafhankelijk van de beschikbaarheid van het nieuwheidsrapport. Ook wordt het straks mogelijk om een Belgische octrooiaanvraag in te dienen in het Engels; er moet dan wel binnen drie maanden een vertaling in het Nederlands, Frans of Duits wordt afgegeven bij de Belgische Dienst voor de Intellectuele Eigendom. Tevens biedt de nieuwe wet de mogelijkheid van herstel wanneer de aanvrage is komen te vervallen door het missen van een termijn.
Herstelmogelijkheden
Een aantal mogelijkheden tot herstel is zelfs vervroegd – per 13 maart 2014 – in werking getreden. Dit is het gevolg van een arrest van het Grondwettelijk Hof op 16 januari 2014 (arrest nr. 3/2014), waarin werd geoordeeld dat het ontbreken van herstelmogelijkheden in bepaalde gevallen ongrondwettelijk is. Dit betreft bijvoorbeeld de mogelijkheid tot herstel indien een voorrangsdocument niet tijdig werd ingediend of wanneer een validatietermijn is overschreden. Voor herstel van voorrang bij een gemiste voorrangstermijn zal men echter moeten wachten tot de nieuwe wet is ingevoerd.