De Europese Centrale Bank (ECB) is in gevecht met een houder van een Europees octrooi waar mogelijk het vervaardigen van eurobiljetten onder valt. De ECB probeert momenteel in verschillende Europese landen dit octrooi ongeldig te laten verklaren.
Het resultaat illustreert eens te meer het gebrek aan uniformiteit van behandeling in Europese octrooien: in Duitsland en Nederland vond de rechter het octrooi geldig terwijl de Britse rechter het octrooi ongeldig vond.
Het draait bij het octrooi EP-B-455750 om toepassing van de ontdekking dat herhaald kopiëren met kopieerapparaten die met verschillende lijnrasters werken, tot vervormde kopieën leidt (Moiré-effect). Er werd octrooi verleend op een werkwijze voor het vervaardigen van een document (een bankbiljet) dat niet betrouwbaar gekopieerd kan worden doordat een rasterpatroon over een oorspronkelijk ontwerp heen gelegd wordt.
De reden dat de Britse rechter het octrooi ongeldig verklaarde, was dat het "er overheen leggen" pas bij een wijziging na indiening was toegevoegd, zonder dat het uitdrukkelijk in de oorspronkelijke tekst genoemd werd. Een dergelijke toevoeging maakt het octrooi ongeldig, hoezeer het niet genoemde aspect ook voor de hand lag.
De oorspronkelijke tekst beschreef volgens de Britse rechter alleen dat het rasterpatroon direct in het oorspronkelijke ontwerp werd aangebracht. De Duitse en Nederlandse rechter vonden dat de oorspronkelijke tekst ook het "er overheen leggen" beschreef, omdat ook het maken van een kopie van het oorspronkelijk ontwerp met een kopieerapparaat beschreven werd, iets wat de Britse rechter weigerde als "er overheen leggen" te zien.
Als het octrooi ook in beroep in stand blijft en er sprake blijkt van inbreuk, zal het interessant zijn om te zien of de octrooihouder een royalty per eurobiljet kan eisen, of alleen een royalty over het ontwerpproces. Zolang de Britten de euro niet invoeren, is het een schrale troost dat het octrooi daar niet geldig is.