Spring direct naar de hoofdnavigatie of de inhoud

Vice-president Europees Octrooibureau mag weer rechtspreken

Vorig jaar heeft de grote kamer van beroep zijn eigen voorzitter, de Nederlander Wim van der Eijk, gewraakt vanwege schijn van partijdigheid.

Het probleem was dat de voorzitter uit hoofde van zijn functie tevens vice-president van het Europees Octrooibureau (EOB) is, en deel uitmaakte van het bestuur ervan.Als vice-president moest hij loyaal zijn aan de president van het orgaan over welks beslissingen de kamers van beroep moeten oordelen.

Desalniettemin benoemde de voorzitter zichzelf weer als lid van een kamer die een beslissing moest nemen. Eén van de partijen probeerde hem opnieuw te wraken, waarop de grote kamer van beroep (zonder de voorzitter) besloot dat bij nu niet gewraakt hoeft te worden. De situatie was sinds vorig jaar veranderd omdat de voorzitter had verklaard dat hij inmiddels niet meer actief deelneemt aan het bestuur van het EOB (dat was niet officieel bekend gemaakt, maar de website van het ‘management committee’ noemt hem ook niet meer als lid).

De grote kamer van beroep merkte op dat, naarmate de bestuurstaken van de voorzitter minder prominent zijn, redelijke personen minder snel een schijn van partijdigheid zullen aannemen. Doordat de voorzitter geen deel meer uitmaakte van het bestuur van het EOB, bleef er als basis voor een vermoeden van partijdigheid alleen het feit dat de voorzitter vice-president van het EOB was. Dat kan zonder verdragswijziging van het Europees octrooiverdrag niet veranderd worden. Hiermee viel echter te leven volgens het principe van de “praktische concordantie”: er mag geen preferentie gegeven worden aan één verdragsbepaling (de functie van vice-president) ten koste van een andere (de onafhankelijkheid van de leden van de kamers van beroep).

Theoretische bezwaren tegen de verstrengeling van het EOB en de kamers van beroep spelen al veel langer. Vorig jaar zijn deze concreet geworden door de wraking van de voorzitter. Ook werd een dieptepunt bereikt toen de president van het EOB een lid van de kamers van beroep de toegang tot de gebouwen ontzegde wegens in zijn ogen ongepaste kritiek op de manier waarop de president met arbeidsconflicten omgaat (dit zonder het lid te schorsen, want de president heeft geen disciplinaire bevoegdheid over de leden van de kamers van beroep: die bevoegdheid ligt bij de ‘administrative council’, een soort raad van commissarissen, waarin de lidstaten zelf personen benoemen). Dit alles versterkt de al langer gekoesterde wens om de kamers van beroep los te maken van de organisatie van het EOB. Dit zal echter moeten wachten op herziening van het Europees octrooiverdrag.

Bekijk ook deze experts

Gijs de Iongh

Gijs de Iongh

  • Europees en Nederlands octrooigemachtigde, European Patent Litigator
  • Associate
Rutger Timmer

Rutger Timmer

  • Europees en Nederlands octrooigemachtigde, European Patent Litigator
  • Senior Associate
Meer experts