Spring direct naar de hoofdnavigatie of de inhoud

VS legt octrooiaanvragers nieuwe regels op

Het US Patent and Trademark Office (USPTO) heeft nieuwe, strengere regels afgekondigd voor de behandeling van octrooiaanvragen. Volgens de nieuwe regels wordt de gelegenheid voor het uitwisselen van argumenten met het USPTO beperkt.

Verder moeten octrooiaanvragers voortaan zelf een onderzoek naar de octrooieerbaarheid overleggen als zij teveel octrooiconclusies indienen.

De nieuwe regels zijn omstreden: er zijn stemmen die zeggen dat ze in strijd zijn met de octrooiwet en de grondwet. De reden voor de nieuwe regels is dat het USPTO kampt met grote achterstanden bij het behandelen van octrooiaanvragen. De nieuwe regels beogen de hoeveelheid werk voor het USPTO te verminderen, maar ze kunnen octrooiaanvragers op hogere kosten jagen en het risico verhogen dat een octrooi geweigerd zal worden zonder dat alle octrooieerbare aspecten goed onderzocht zijn.

Volgens de oude regels kon de octrooiaanvrager na afwijzing van zijn octrooiaanvrage deze onbeperkt in leven houden door steeds vervolgonderzoeken te vragen. Octrooiaanvragers hebben dergelijke vervolgonderzoeken nodig omdat het USPTO procedureregels heeft die tot snelle afwijzingen leiden, vaak vóórdat alle aspecten grondig onderzocht zijn. Ook worden vervolgonderzoeken gebruikt om alvast octrooi te krijgen op wat het USPTO direct accepteert en daarna te blijven proberen om te zien of er meer mogelijk is.

Volgens de nieuwe regels mag zo”n vervolgonderzoek maar drie keer, tenzij de octrooiaanvrager kan aantonen dat het vervolgonderzoek een onderwerp betreft dat niet eerder had kunnen worden ingebracht. Octrooiaanvragers lopen zodoende het risico dat de octrooiaanvrage wordt afgewezen voordat alle mogelijke stellingen onderzocht zijn, zeker als er ook vervolgonderzoek wordt verspeeld aan formaliteiten.

Verder gaan de kosten voor de octrooiaanvrager omhoog als deze meer dan 25 conclusies of meer dan vijf onafhankelijke conclusies voor een uitvinding indient. In dat geval moet de aanvrager een “examination support document” indienen. Daarvoor is een onderzoek naar de stand van de techniek nodig. Het document moet een lijst van gevonden publicaties bevatten en een uitleg op welke punten de geclaimde uitvinding van die publicaties verschilt.