Hieronder vindt u antwoord op de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact op met een van onze experts of stuur uw vraag in via het contactformulier.
Hieronder vindt u antwoord op de veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact op met een van onze experts of stuur uw vraag in via het contactformulier.
De aanduiding 'patent pending' houdt in dat de producent van het betreffende product octrooi heeft aangevraagd op een uitvinding die op één of andere wijze met het product te maken heeft. Aangezien de gemiddelde octrooiverleningsprocedure al snel een aantal jaren kan duren, en fabrikanten niet hoeven te wachten met het vermarkten van hun vinding tot na de verlening van het octrooi, kan een product voorzien worden van de aanduiding 'patent pending'. De producent wil zo laten zien dat het octrooi innovatief is, terwijl hij nog niet daadwerkelijk in het bezit is van een verleend octrooi. De aanvraag is namelijk nog in behandeling, oftewel ‘pending’.
De meeste landen hebben online een register waarin alle gepubliceerde aanvragen en verleende octrooien zijn geordend. In het register is ook zichtbaar of een aanvraag inmiddels verleend is, of wellicht geweigerd of teruggetrokken. Voor Europa is het register te vinden op https://register.epo.org/regviewer. Verder biedt Espacenet (www.worldwide.espacenet.com/) een breed overzicht van aanvragen en octrooien, uit de meeste landen ter wereld. Daar is ook voor veel landen informatie over de status van specifieke octrooirechten te vinden.
In Nederland kunnen bedrijven die winst behalen met R&D-projecten, gebruikmaken van de zogeheten innovatiebox. Deze innovatiebox is in feite geen aparte box, maar een vrijstelling van 80% van de innovatiewinst. Het is van toepassing op winsten en verliezen uit zelf voortgebrachte immateriële activa die met WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, een fiscale regeling voor research & development) zijn voortgebracht. Denk hierbij aan royalty’s, licenties, winst bij verkoop van het intellectueel eigendom, maar ook: een deel van de verkoopprijs van een product of dienst waarin de innovatie is opgenomen. Grotere ondernemingen zullen behalve WBSO ook een octrooiportefeuille nodig hebben om gebruik te kunnen maken van de innovatiebox.
Wat België betreft, dat kent een aantal federale en gewestelijke steunmaatregelen met betrekking tot octrooien. Enerzijds kan voor de ontwikkeling van een uitvinding een subsidie verkregen worden. Dit kan via de KMO-portefeuille in Vlaanderen, via de cheques-entreprises in Wallonië of via de Innovation Voucher uitgereikt door Innoviris in Brussel. Deze subsidies kunnen ook al in het stadium van het aanvragen van een octrooi beschikbaar worden gesteld.
Anderzijds worden de inkomsten voortvloeiend uit een octrooi deels vrijgesteld van (winst)belasting voor een onderneming met een Belgische R&D-entiteit, waarbij het octrooi toerekenbaar is aan deze Belgische entiteit. Deze inkomsten zijn bijvoorbeeld royalty’s, licenties, winst bij verkoop van het intellectueel eigendom maar ook: een deel van de verkoopprijs van een product of dienst waarin de geoctrooieerde innovatie is opgenomen. Deze vrijstelling van belasting kan oplopen tot 85% procent van de inkomsten. De exacte berekening is vrij complex en hangt van veel factoren af, hiervoor kan men het beste een expert raadplegen.
Er zijn veel dingen om op te letten, met name bij licenties. Bij verkoop spreekt men de voorwaarden af, en dan moet men zorgen voor correcte overdracht. Daar kan veel bij mis gaan, maar in principe betreft het een procedurele handeling.
Bij licenties ligt het ingewikkelder: wil men het hele octrooi licentiëren, of slechts een gedeelte? Voor het hele gebied of de hele loopduur, of met een geografische dan wel tijdelijke beperking? De voorwaarden kunnen ook sterk verschillen: men kan een vast bedrag afspreken, maar ook werken met een percentage van de bereikte omzet, de hoeveelheid geproduceerde waren, en allerlei andere voorwaarden, alleen of in combinatie. Daarnaast is het van groot belang dat de afspraken goed worden vastgelegd. Het is sterk aan te bevelen hierbij een specialist in te schakelen.
Een IE-depot wordt soms gebruikt om later te kunnen bewijzen dat men op zekere datum bezit had van de in het depot weergegeven kennis. Als men geen octrooiaanvraag wil doen, maar ook niet het risico wil lopen dat een concurrent octrooi krijgt op een gelijksoortig product of proces, dan kan men het proces of product beschrijven en deponeren bij een notaris. Mocht men dan in de toekomst geconfronteerd worden met een octrooi van een concurrent, dan kan men bewijzen dat men deze kennis ook al had. Dit kan behulpzaam zijn in een inbreukzaak, wanneer men zich beroept op een recht van voorgebruik. Een depot kan ook behulpzaam zijn wanneer men met derden iets ontwikkelt, en later wil kunnen bewijzen welke kennis men al voor de samenwerking had. Een IE-depot is geen recht, maar eerder een bewijsstuk.
Octrooien kunnen verleend worden voor uitvindingen die voldoen aan de eisen voor octrooieerbaarheid, waaronder nieuwheid, inventiviteit, en (industriële) toepasbaarheid. Voor een medicijn dat aan deze eisen voldoet kan een octrooi worden aangevraagd, ook voor nieuwe toepassingen van bestaande medicijnen. Echter, als de ontdekking slechts het mechanisme is op basis waarvan een bekend medicijn werkt in een bekende toepassing, dan zal die ontdekking als zodanig niet vatbaar voor octrooi zijn. Maar als het werkingsmechanisme tot een verbeterde vorm of verbeterde toepassing leidt, bijvoorbeeld een bijzondere doseringsvorm of een werkwijze om een medicijn te maken, dan kan daarin een octrooieerbare uitvinding schuilen.
Voor het doen van een aanvraag, is het nodig een schriftelijke aanvraag voor octrooi op te (laten) stellen en in te dienen bij een octrooiverlenende instantie. Daarvoor is een beschrijving van de uitvinding nodig. Deze beschrijving moet de vakman in staat stellen de uitvinding na te werken. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van praktische voorbeelden en/of tekeningen. Verder moeten in de aanvraag een of meer zogeheten octrooiconclusies worden opgenomen, die de gewenste beschermingsomvang van de uitvinding bepalen. Een verder vereiste is een uittreksel van de aanvraag. Tenslotte dient uit de aanvraag duidelijk te zijn dat er een octrooi wordt aangevraagd. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een door de octrooiverlenende instantie beschikbaar gesteld formulier waarin men aanduidt dat men een octrooi wenst op basis van de bijgevoegde stukken (de hiervoor genoemde beschrijving, conclusies e.d.). Daarnaast dienen alle benodigde taksen te worden voldaan. Deze zijn afhankelijk van het land of de regio waar de aanvraag ingediend wordt.
Afhankelijk van waarvoor er octrooi wordt aangevraagd, kunnen er aanvullende vereisten zijn. Bevat de aanvraag sequenties van nucleotiden of aminozuren? Dan dient de beschrijving een lijst van deze sequenties te bevatten. Een aanvraag die niet aan de vereisten voldoet, wordt geweigerd.
Verder is het ook belangrijk dat men formeel het recht heeft de aanvraag in te dienen. Dat recht heeft men in beginsel wanneer men de uitvinder is. Of dit in de praktijk ook het geval is, hangt af van de specifieke situatie en nationaal recht. Volgens de Nederlandse en Duitse wet, bijvoorbeeld, gaat het recht voor werknemers in dienstverband, als het doen van uitvindingen tot hun werkzaamheden behoort, in principe over op de werkgever. In Duitsland wordt dit geregeld door de Wet op de Werknemersuitvindingen, die overigens ook een bezoldigingsrichtlijn bevat. Het is van belang goed gedocumenteerd te hebben hoe men rechthebbende is; dit hoef men niet aan te tonen bij het indienen van de aanvraag, maar gebrekkige of ontbrekende documentatie kan later wel leiden tot disputen over wie rechthebbende is of zelfs tot ongeldigheid van het octrooi.
Het is aan te bevelen advies in te winnen van een octrooigemachtigde, een specialist in alle inhoudelijke en procedurele aspecten die bij het aanvragen van octrooi komen kijken.
Dat is afhankelijk van de situatie. Over het algemeen geldt “hoe sneller hoe beter”, omdat de uitvinding nieuw en inventief moet zijn om haar te kunnen octrooieren. Hoe sneller men een aanvraag indient, hoe kleiner de kans dat kennis erover openbaar wordt of dat een concurrent die onafhankelijk min of meer hetzelfde uitvindt eerder een octrooiaanvraag heeft ingediend. Echter geldt - zeker op het gebied van de chemie en life sciences - dat het gunstig is wanneer er op het moment van aanvragen een goede onderbouwing is van de voordelen van de uitvinding en de toepassing ervan. Aan een octrooiaanvraag kan later niets inhoudelijks worden toegevoegd. Daarom dient op het moment van aanvragen voldoende bekend te zijn hoe de verschillende kenmerken samenhangen en welke toepassingsgebieden interessant zijn. Octrooiaanvragen met een speculatief karakter, zonder onderbouwing, kunnen worden afgewezen op grond van een gebrek aan nawerkbaarheid dan wel inventiviteit.
In een octrooiaanvraag of octrooi vindt u informatie over de aanvrager en uitvinder, de datum van indiening, de status van de aanvraag, in welke landen of regio’s octrooi is aangevraagd en verleend. Uiteraard staat de uitvinding zélf ook in het octrooi. Naast informatie over het onderwerp en de uitvinding leest u ook wat er onder de beschermingsomvang van het octrooi valt. Dit laatste wordt bepaald door de zogenaamde conclusies van een octrooi, in het Engels claims genoemd.
Op de pagina 'Een octrooi nader bekeken' vindt u een voorbeeld van een octrooi met uitleg.
De nationale rechters passen nationaal recht toe. Met de inwerkingtreding van het UPC kan de nationale wetgeving echter met het oog op harmonisatie worden gewijzigd. In Duitsland en Frankrijk worden nieuwe regels over dubbele octrooiering van kracht. Hierdoor wordt dubbele octrooibescherming voor een nationaal octrooi voor een en dezelfde uitvinding mogelijk, naast een unitair octrooi of een traditioneel Europees octrooi, zolang er bij de laatstgenoemde niet voor een opt-out is gekozen. In België worden de beperkingen van de rechten van octrooihouders, zoals de onderzoeksvrijstelling en kwekersvrijstelling, in overeenstemming met het UPC gebracht. Dit is om te voorkomen dat er voor octrooien waarbij voor een opt-out is gekozen een ander rechtstelsel geldt dan voor octrooien waarbij voor een opt-in is gekozen.
Hoewel het duidelijk is dat het UPC en nationale rechtbanken sterk van elkaar verschillende procedurele regels hebben die met name van belang zijn voor de snelheid van de procedures, en dat de door hen genomen beslissingen een verschillende territoriale werkingssfeer hebben, bestaat er minder zekerheid over het toepasselijke recht als er voor een opt-out wordt gekozen. De meningen onder deskundigen lopen uiteen over of een opt-out ten aanzien van de rechtsbevoegdheid van het UPC ook meteen een opt-out ten aanzien van het gehele UPC-recht inhoudt.