Een idee op zichzelf komt niet zonder meer in aanmerking voor bescherming via het auteursrecht. Daar kwam ook Raab TV kortgeleden achter.
Raab TV is de producent van het Duitse tv-programma Turmspringen, waarin bekende persoonlijkheden een sprong van de hoge duikplank wagen. Klinkt dit programma u bekend in de oren? Dat kan kloppen, want Eyeworks produceerde vorig jaar een vergelijkbaar programma, dat in Nederland werd uitgezonden onder de naam Sterren Springen. En daartegen maakte Raab TV dan ook bezwaar, en wel bij de Haagse rechtbank.
Het bezwaar van Raab TV in het kort: in Sterren Springen nemen ook bekende persoonlijkheden deel aan een schoonspringwedstrijd. Daar kwam bij dat zowel Raab TV als Eyeworks haar format in diverse landen aan de man probeerde te brengen. Zodoende kon Raab TV in landen waar Eyeworks haar format al had verkocht, geen interesse meer wekken met Turmspringen.
Televisie-format beschermd door het auteursrecht
Op zich kan een televisie-format, mits voldoende concreet uitgewerkt, door het auteursrecht worden beschermd. Door middel van een 23-tal aspecten van het format dat Turmspringen behelst, betoogde Raab TV dat haar format auteursrechtelijke bescherming geniet. Zo bevat het format van Turmspringen eigenschappen op het gebied van `showconcept’, `de set’, `setting, look en feel’, `de deelnemers’, `graphics’, `de sprong’ en `titel/logo’. Echter, het gaat uiteindelijk om de vraag of Eyeworks, door ook een programma over schoonspringende bekenden te produceren, daadwerkelijk inbreuk maakt op Raab TV’s auteursrecht.
Geen inbreuk
Hoewel Sterren Springen elementen bevat uit Turmspringen (bijvoorbeeld het type deelnemers, de set, de soort presentator en de showelementen rondom de sprong), concludeert de rechtbank dat de verschillen de overhand hebben in de vergelijking. Sterren Springen wekt een andere totaalindruk en vormt dus geen inbreuk op het auteursrecht van Raab TV. Met de door haar geïnitieerde rechtszaak sloeg Raab TV de (duik)plank dus mis, met als gevolg dat zij het format van Eyeworks naast zich moet dulden.
Deze zaak bevestigt maar weer eens dat een idee op zichzelf – zonder concrete invulling of vormgeving – niet voldoende is om tegen derden op te treden.