Spring direct naar de hoofdnavigatie of de inhoud

Kwekersvrijstelling in octrooiwet

De Nederlandse regering onderzoekt de mogelijkheid om een beperkte kwekersvrijstelling op te nemen in de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW ’95). Het gaat hierbij om een vrijstelling voor ten minste het gebruik van door derden geoctrooieerd biologisch materiaal voor het ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. Het verhandelen van de ontwikkelde plantenrassen valt vooralsnog niet onder de voorziene vrijstelling. Hiervoor blijft dus een licentie van de octrooihouder noodzakelijk.

Met een beperkte kwekersvrijstelling komt de regering tegemoet aan de wensen van belangengroepen, zoals de Nederlandse branchevereniging voor plantenveredelaars Plantum en de Nederlandse zaadcollectie Centre for Genetic Resources. De belangrijkste argumenten hierbij zijn dat octrooien de kwekersactiviteiten sterk zouden belemmeren, dat ze een negatieve invloed zouden hebben op innovatie, en dat ze zouden resulteren in een ongewenste concentratie van macht, omdat alleen grote partijen het zich zouden kunnen veroorloven om octrooien aan te vragen en te verkrijgen.

Compensatie
Hiertegenover stellen andere belanghebbenden, zoals CropLife International (een internationale federatie van plantwetenschappelijke bedrijven), dat juist het toestaan van een kwekersvrijstelling in een octrooiwet belemmerend is voor de innovatie. Het ontwikkelen van nieuwe plantenrassen, die een hogere opbrengst geven en/of beter bestand zijn tegen uitdroging of juist vernatting, kan tot tien jaar duren en miljoenen euro’s kosten. De octrooiwet biedt hiervoor een compensatie doordat de octrooihouder het alleenrecht krijgt voor het maken en verhandelen van een nieuw plantenras voor een beperkte periode. Als dit alleenrecht in de toekomst uitgehold wordt door het opnemen van een kwekersvrijstelling, heeft dat serieuze consequenties voor deze bedrijfstak. Zonder compensatie voor de gemaakte investeringen blijven noodzakelijke investeringen in de ontwikkeling van nieuwe plantenrassen uit, althans, voor Nederland.

Een beperkte kwekersvrijstelling is al opgenomen in de Franse, Zwitserse en Duitse octrooiwet. De veredelaars gaat dit echter niet ver genoeg. Zij willen het ontwikkelde materiaal ook vrijelijk kunnen verhandelen, wat een volledige uitholling van het octrooirecht betekent. De (on)mogelijkheid van een dergelijke volledige vrijstelling wordt momenteel onderzocht in het kader van internationale verdragen die in Nederland van kracht zijn, zoals het TRIPs-verdrag en de Europese Biotechnologie Richtlijn 98/44/EC.