Op 3 juli 2007 zijn door de Tweede Kamer enkele belangrijke wijzigingen goedgekeurd van de Rijksoctrooiwet 1995.
De wijzigingen, die met name zijn bedoeld om voor het Nederlandse MKB een betere regeling te kunnen bieden, zullen naar verwachting begin 2008 in werking treden.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
1) Het zesjarig octrooi wordt afgeschaft. Als gevolg daarvan zal in Nederland slechts één type rijksoctrooi worden verleend. Dit kan twintig jaar in stand worden gehouden en wordt vergezeld met een nieuwheidsrapport.
2) Een in de Engelse taal gestelde octrooiaanvraag zal worden geaccepteerd, mits daarbij Nederlandse conclusies worden gepresenteerd.
3) De instandhoudingstaksen worden één jaar eerder geheven, namelijk vanaf drie jaar na indiening van het octrooi.
4) Het octrooicentrum Nederland gaat een actievere adviesrol vervullen. In het bijzonder kan bij een aangevraagd advies een integrale geldigheidsbeoordeling worden verkregen. Daarnaast wordt een voorlopige beoordeling gevoegd bij een nieuwheidsrapport, waarbij de onderzoeker de relevantiebeoordeling van de gevonden literatuur nader motiveert. Dat laatste gebeurt nu ook al.
Verbetering
De afschaffing van het zesjarig octrooi wordt algemeen gezien als een verbetering waarbij de rechtzekerheid voor derden wordt vergroot. Het werd in de praktijk als een te groot nadeel ervaren om derden te confronteren met een verleend zesjarig octrooi zonder nieuwheidsrapport. De beoordeling van de geldigheid van dat octrooi was daardoor niet goed uitvoerbaar. Doordat de huidige aanvragen sinds kort worden vergezeld van bovengenoemde door de onderzoeker verstrekte toelichting, zal deze beoordeling nog eenvoudiger zijn.
Voor de aanvrager is verder van belang dat met de toekomstige regeling vertaalkosten kunnen worden vermeden bij een eventueel voortzetten van de aanvrage in het buitenland. In de oude situatie hield dit in dat de Nederlandse aanvrage moest worden vertaald. Door de tekst in het Engels in te dienen, is deze stap weggenomen en wordt het aantrekkelijker gemaakt de Nederlandse aanvrage te vervolgen door een Europese indiening. De wetgever verwacht hiermee een verdere bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het innovatieve klimaat in Nederland.